Toespraak

De 16de editie van de Havenconferentie Antwerpen

Op woensdag 30 juni 2021 heeft de minister deelgenomen aan de 16de editie van de Havenconferentie Antwerpen. Het jaarlijkse netwerkmoment brengt CEO's uit de industrie en de logistiek samen. De minsiter heeft tijdens het openingswoord gesproken over verschillende onderwerpen die direct of indirect verband houden met het thema ‘de energietransitie en de transformatie die dat vraagt van uw bedrijf: re-inventing your business’.

Dames en heren,

Vooreerst wens ik u te bedanken voor uw uitnodiging op deze Havenconferentie Antwerpen 2021. In mijn openingswoord wil ik het hebben over verschillende onderwerpen die direct of indirect verband houden met het thema ‘de energietransitie en de transformatie die dat vraagt van uw bedrijf: re-inventing your business’ en de diverse invalshoeken die deze namiddag aan bod zullen komen.

Ik ben verheugd vast te stellen dat er een verwijzing is naar de Sustainable Development Goals. De SDGs zijn een kompas voor mijn eigen beleid inzake duurzame ontwikkeling. Hier volg ik de lijn van de Club van Rome “A coherent policy will be needed to address socio-economic and environmental goals as a whole.” Dit betekent dat we niet aan cherry picking kunnen doen. We moeten immers beducht zijn voor trade-offs, voor afwenteling van problemen. Ik geef enkele voorbeelden:

·      we willen weg van fossiele brandstoffen, maar we kiezen voor biobrandstoffen van de eerste generatie die gemaakt zijn met voedingsgewassen  denk aan SDG 2 – Zero honger;

·      we willen weg van fossiele brandstoffen, maar we kiezen voor biobrandstoffen van de eerste generatie die worden gekenmerkt door – wat we noemen – geïmporteerde ontbossing: ik verwijs hiermee naar het gebruik van palmolie en soja  denk aan SDG 15 – Leven op het land (biodiversiteit)

·      we willen weg van fossiele brandstoffen, maar we kiezen voor biobrandstoffen van de tweede generatie, met andere woorden voor biomassa die we ook voor andere doeleinden kunnen gebruiken  denk opnieuw aan SDG 2 en aan SDG 15

·      we willen weg van fossiele brandstoffen, maar we kiezen voor elektrische wagens ontworpen met kritische grondstoffen die niet kunnen worden gerecycleerd  denk aan SDG 12 - Verantwoorde consumptie en productie

·      enz. 

Zoals u weet is klimaatneutraiteit de nieuwe beleidscontext waarin alle overheidsbeleid moet worden ingebed. De route naar CO2-neutraal – ik spreek liever van klimaatneutraal – is belangrijk, maar we moeten collectief  goed overwegen welke weg we nemen. Het is daarom dat ik, samen met mijn administratie, ‘Nieuwe scenario's voor een klimaatneutraal België tegen 2050’ heb voorgesteld. De scenario’s bouwen verder op de scenario’s die in 2013 werden uitgetekend, een geactualiseerde versie dus waarbij ook rekening wordt gehouden met het vooruitzicht op klimaatneutraliteit, en met aspecten als de circulaire economie en de behoeften aan grondstoffen en materialen. Om inzicht te krijgen in de verschillende manieren om klimaatneutraliteit te bereiken en de implicaties daarvan te bestuderen, zijn vijf scenario's ontwikkeld: 

 

1.   een referentiescenario op basis van het bestaand beleid (business as usual);

2.   een gedragsscenario, gericht op veranderingen in levensstijl op het vlak van onder meer mobiliteit, huisvesting en voeding;

3.   een technologisch scenario, dat de nadruk legt op de inzet van energie-efficiëntietechnologieën en koolstofvrije brandstoffen zoals synthetische brandstoffen of waterstof;

4.   een centraal scenario, gebaseerd op een evenwichtige benadering van de gedragsmatige en de technologische dimensie;

5.   en tenslotte een scenario met hoge vraag, waarin de implicaties worden onderzocht van een traject dat wordt gekenmerkt door een grotere energievraag dan in de voorgaande scenario's.

Deze scenario's zijn een voorwendsel om een model ter beschikking te stellen van het publiek, het democratisch debat.

Niets wordt aan het toeval overgelaten. Het model is gebaseerd op een reeks hefbomen. Een hoofdkenmerk van het model bestaat erin dat alle mogelijke opties voor het decarboniseren van de economie worden geschetst, wat een breed beeld oplevert van de uitdagingen van de transitie, en dan vooral van sommige afwegingen tussen sectoren en activiteitsdomeinen. 

Klimaatneutraliteit bereiken in België tegen 2050 is nog haalbaar, is technisch haalbaar. 

Ik gebruik deze scenario’s ook om het debat over klimaatneutraliteit tegen 2050 te democratiseren; dit betekent dat ik deze online-tool overal bekend maak en door mijn administratie laat voorstellen. Vorige week nog in de bevoegde commissie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In feite heb ik hiermee drie doelstellingen voor ogen: 1) duidelijk te maken hoe groot de uitdaging is; 2) aan te tonen dat er verschillende routes zijn om klimaatneutraliteit te bereiken; en 3) het debat te stimuleren over de keuzes die moeten worden gemaakt.

Gaat u gerust zelf even kijken op de website van mijn administratie klimaat.be. Sowieso is duidelijk dat we urgent een transitie moeten doormaken, een ecologische en een rechtvaardige transitie.

In dit verband, dames en heren, wil ik erop wijzen dat de groene transitie de inzet vormt van een economische wedloop die almaar heviger zal worden. En men weet dat de winnende leiders ook zullen bijdragen tot het drukken van een ‘culturele’ stempel. Wij moeten bijgevolg als Europa de leiding houden, de weg van de groene transitie aanwijzen, niet enkel met het oog op het vrijwaren van het leefmilieu, maar ook om ons democratisch en sociaal model te consolideren, te versterken. Die transitie moet aansluiten bij de principes van de zogenaamde donuteconomie, binnen de sociale en ecologische “beperkingen” van een rechtvaardig en duurzaam bestaan. Ons klimaatbeleid moet zodanig worden opgebouwd om “niet te schaden” maar, los daarvan, om een economisch model te versterken dat veerkrachtig en duurzaam is en zorgt voor sociale en ecologische rijkdom in een rechtsstaat.

Een van de onderwerpen in de transitie waar we voor staan is ‘mobiliteit’. Het kan lijken op een open deur intrappen, maar ik zou verwachten dat elke onderneming, elke organisatie nagaat hoe het STOP-principe kan worden geïntegreerd in het eigen mobiliteitsplan. STOP staat voor Stappen, Trappen, Openbaar Vervoer, Particulier Vervoer waarbij ook de volgorde rigoureus wordt gevolgd. We moeten ons voor 2050 inderdaad een ander mobiliteitssysteem voorstellen als we de SDGs ‘as a whole’ willen halen. Het gewoonweg vervangen van een wagen op fossiele brandstoffen door een elektrische wagen levert niet mindere files op en vraagt een gigantische hoeveelheid kritische grondstoffen zoals lithium, cobalt, enz. zo rapporteren de wetenschappers. 

‘Decarbonising the fleet’ in de scheepvaart brengt de discussie op nog ander een niveau. Ik kijk uit naar wat de Europese Commissie op 14 juli aan staande zal publiceren in dit verband. Het toewerken naar klimaatneutraliteit in de scheepvaart wordt immers een van de 12 werken van de Commissie. 

Dames en heren, ‘De industrie kiest voor duurzaam’. Het is een uitspraak die vanuit verschillende invalshoeken kan worden bekeken. Straks nemen de vertegenwoordigers van Coca-Cola en van Danone het woord, later spreekt de CEO van BASF u toe. Als deze en andere industrieën kiezen voor duurzaam dan raakt dat aan verschillende facetten van mijn bevoegdheden. Laat mij meteen enkele beleidslijnen naar voor schuiven en enkele vragen stellen. 

Zoals u weet is het evolueren op korte termijn van een lineaire economie naar een circulaire economie van groot belang en dit om verschillende redenen. Ook omwille van de bijdrage van een circulaire economie aan de reductie van de uitstoot van broeikasgassen: de Ellen MacArthur Foundation berekende dat het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050 voor 55% gerelateerd is aan energie en voor 45% aan producten. Een van de Scenario’s 2050 waar ik daarnet over sprak is trouwens het ‘Circulair Scenario’.

We weten ook dat een doorgedreven circulaire economie over meer moet gaan dan over recyclage: reduce, reuse, refurbish, recycle, recover. Teneinde dit sowieso te kunnen realiseren staat het ontwerp van een product centraal. Laat mij dit illustreren met een voorbeeld. In het kader van het Relanceplan is op mijn voorstel, in samenwerking met de minister bevoegd voor economie, het project ‘Belgium Builds Back Circular’ opgenomen en aanvaard door de Europese Commissie. Het project heeft tot doel voorstellen te financieren gericht op ‘chemische substitutie’ of ‘ecodesign’.

·      het luik ‘chemische substitutie’ is kort samengevat #design4REACH; ik nodig de bedrijfswereld met haar ondernemingen uit om alle vernuft in te zetten voor innovatie, voor substitutie van chemische producten die schadelijk zijn voor mens en milieu; het P-FAS/P-FOS probleem hier in het Antwerpse en elders toont de noodzaak hiervan aan;

·      het luik ‘ecodesign’: dit moet verder gaan dan ‘milieuvriendelijk ontwerpen’; het gaat bijvoorbeeld ook over #design4recycling en #design4scarcity; het eerste is erop gericht op een totale recyclagegraad, het tweede is het vermijden van kritische materialen.

Nog even meegeven dat - naast dit RRF project – ik samen met de collega bevoegd voor economie ook een Federaal Plan Circulaire Economie voorbereid dat vlak na de zomer zal worden gepubliceerd.

‘Chemische substitutie’ en ‘ecodesign’ zijn oriëntaties die moeten doorwerken niet alleen voor B2C producten, maar ook voor B2B producten en - wat nog geen echt gangbare praktijk is – de basis zouden moeten vormen bij de bouw van schepen, van windturbines op zee, van haveninfrastructuur, enz. Deze benadering kan bij betrokken bedrijven in de eigen bedrijfsvoering worden toegepast, via opdrachten/bestellingen die worden gegeven of door zorgvuldig gemaakte keuzes bij investeringen.

Dit laatste brengt mij bij een cruciaal punt van de transitie, onder andere via de Green Deal: sustainable finance en de taxonomie. Investeerders hebben vanaf dit jaar richtslijnen om te investeren in de economie van de toekomst en hun financiële middelen weg te trekken uit de economie van het verleden. Dit gaan we het komende anderhalf jaar verder uitwerken voor ons eigen land. In samenwerking met de Europese Commissie hebben de minister bevoegd voor financiën en ikzelf de studie ‘Policy options for a Belgian sustainable finance strategy’ gelanceerd. De aanbevelingen die voorkomen uit die studie zullen verdere oriëntering moeten geven aan de financiële stromen.

Een laatste punt dat ook voorwerp is van mijn beleid is ‘due diligence’, ‘gepaste zorgvuldigheid’. Daarnet, dames en heren, heb ik verwezen naar één van de slogans op deze conferentie ‘De industrie kiest voor duurzaam’. Ik zou er graag aan toevoegen “en voor maatschappelijk verantwoord ondernemen”. Zoals u weet, wordt in de internationale MVO-standaarden veel belang gehecht aan ‘due diligence’. ISO 26000 definieert het als “een allesomvattend, proactief proces om de feitelijk en potentieel negatieve maatschappelijke, milieu- en economische effecten te identificeren van de besluiten en activiteiten van een organisatie over de gehele levenscyclus van een project of activiteit van de organisatie, met het doel om negatieve effecten te vermijden en te verkleinen”. Als maatschappij mogen we verwachten dat ‘due diligence’ door bedrijven in de eigen bedrijfsvoering word toegepast, via opdrachten/bestellingen die worden gegeven of door zorgvuldig gemaakte keuzes bij investeringen.

Dames en Heren, ik kan me een toekomst in 2050 voorstellen die leefbaar is voor onze kinderen en kleinkinderen. Dit betekent dat we de principes van de Europese Commissie bij RRF hoog in het vaandel moeten dragen met het herstel van de economie voor ogen: ‘don’t roll back’ en ‘do not harm’. We hebben nog 10 jaar om de weg naar klimaatneutraliteit in 2050 daadwerkelijk in te slaan, een circulaire economie daadwerkelijk te realiseren. Ik reken op u, ik reken op het vernuft van uw bedrijfsleven om de samenleving hierbij te helpen: u bent de champions van de innovatie: re-invent your business.

Ik dank u.